Artikelen
Het probleem van ons systeem – Een zoektocht naar een eerlijke en duurzame rol
‘Denk eraan hoe jullie de natuur proberen te onderwerpen, ondergeschikt te maken aan jullie eigen behoeften. Dat zit diep verweven in jullie denken. […] Jullie denken bijvoorbeeld ook dat je natuurschade kunt compenseren. Dat is voor iemand als ik, uit een compleet ander land en een andere cultuur, heel grappig’ (p. 106). Dit zijn de woorden van Ethiopiër en hoogleraar economie Tekalien over de Nederlandse mens in Hoe handel ik eerlijk (2021), geschreven door Matthias Olthaar en Paul Schenderling. In dit verhaal, dat in het voorwoord wordt voorgesteld als een ‘stuwkracht die zich gestaag in ons heeft opgebouwd en in dit verhaal een bedding vindt (p.7)’, volgen wij een Nederlandse ondernemer genaamd Johan. Johan gaat op zoek naar een eerlijke manier van handelen, maar hoe verder de lezer in het verhaal komt, hoe meer de mogelijkheid tot een eerlijke handel lijkt te vervagen. Is er eigenlijk nog wel een manier in ons tijdperk om eerlijk te handelen en te leven? En op welke manier krijgt de lezer in dit verhaal een gevoel zelf een rol te spelen?
Door Jojanneke Louwen
Het fictieve maar levensechte personage Johan had een rozenhandel, Fair Roses, gevestigd in Ethiopië. Zijn visie was een zo eerlijk mogelijke handel te waarborgen en dat dacht hij waar te maken door zijn Ethiopische medewerkers meer loon te betalen dan andere bedrijven. Helaas zorgde de coronapandemie voor een groot verlies in zijn bedrijf, waardoor het uiteindelijk failliet werd verklaard en werd verkocht. Johan z’n droom leek in duigen te vallen en dat is het moment waarop het verhaal Hoe handel ik eerlijk begint. Johan weet echter niet van opgeven en gaat op zoek naar mogelijkheden voor een doorstart van zijn bedrijf. Daarvoor schakelt hij hulp in van documentairemaker Elise, met de verwachting dat zij een mooi verhaal kan creëren over zijn bedrijf, zodat hij geld kan ophalen voor zijn herstart. Elise denkt hier echter anders over en wil in een documentaire een oprecht verhaal neerzetten. Johan, Elise en cameravrouw Stef vertrekken als drietal voor een week naar Ethiopië op zoektocht naar een eerlijke manier van handel drijven. In Ethiopië staan hen echter veel teleurstellingen te wachten. De realiteit is namelijk niet zo hoopvol als het lijkt.
Vanaf het moment dat Johan voor het eerst bij Elise langskomt voor het bespreken van zijn plan, speelt het Bijbelboek Jesaja een rol in het verhaal. Met name de tekst: ‘De vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn, en de uitwerking van de gerechtigheid: rust en veiligheid tot in eeuwigheid (Jesaja 32:17, HSV)’, golft als een rode draad door het verhaal. Hoe verder je in het verhaal komt, hoe meer deze tekst gaat leven.
De paradox van goede bedoelingen
Barbara Fraipont schrijft in haar essay ‘De stem van zeeën, planten en dieren’ (2022) dat literatuur een uitstekend hulpmiddel is om meer bewustzijn bij de lezer te creëren over problemen die op sociaal-maatschappelijke en ecologische gebieden berusten in het huidige tijdperk van het Antropoceen. Ik denk dat Olthaar en Schenderling dit bewustzijn met name bereiken door het inzetten van paradoxen van goede bedoelingen.
Zo’n paradox zien we al terug in de zoektocht van Johan. Hoewel Johan namelijk dacht dat zijn verhoogde loon de armoede in Ethiopië zou bestrijden, leverde zijn bedrijf juist veel problemen op andere gebieden op. Wanneer het drietal op bezoek gaat bij het dan al verkochte Fair Roses, schreeuwt een werknemer om aandacht. Hij roept dat hun rivier opdroogt en hun vee door watertekort sterft, omdat het water wordt opgepompt voor het bedrijf. Daarnaast sterven de vissen in de rivier uit door de lozing van vuil afvalwater en nemen huidziekten, kanker en onvruchtbaarheid toe onder de mensen uit het gebied. Het zijn vreselijke gevolgen waar het drietal nog niet bij stil had gestaan.
Ook ontdek je in dit verhaal dat goede bedoelingen tot eerlijk en duurzaam leven op kleinere schaal anders uitwerken dan gedacht. Bij iedere goedbedoelde en zogenaamd duurzame keuze worden er kanttekeningen geschetst. Elise denkt bijvoorbeeld dat ze met haar geplante knotwilgen arme buurtbewoners kan helpen aan hout voor nieuwe schuttingen en voor de open haard. Echter, vanuit het perspectief van Johan ontdekt de lezer dat wanneer wilgenhout als brandhout wordt gebruikt, het door het grote vochtgehalte as en roet verspreidt en het milieu daarom vervuilt.
De westerse mens denkt teveel in losstaande concepten en dat probeert Tekalien het drietal duidelijk te maken tijdens hun bezoek. ‘Alsof het ene issue geen verband houdt met het andere issue. Alsof de armoede die jij probeert te bestrijden los gezien kan worden van milieuvervuiling en klimaatverandering (p. 106)’. Hij stelt het antropocentrisme aan de kaak en noemt de mens een onderdeel van één groot levend verband in Gods schepping. Ik denk dat de woorden van Tekalien in verband gebracht kunnen worden met wat Amitav Gosh in zijn boek The Great Derangement: Climate Change and the Unthinkable (2016) de crisis van de verbeelding noemt. Hoe meer de personages proberen bewust te zijn in het maken van duurzame en eerlijke keuzes, hoe meer (klimaat)problemen ze tegenkomen.
De mislukte pogingen tot duurzaam leven geven de personages pijn. Het verdriet van Elise is voor de lezer bijna te voelen: ‘Ze weet niet wat de oplossing is. De problemen zijn zo gigantisch groot en zo verweven met het hele systeem waarin we leven, dat ze werkelijk geen uitweg ziet. (…) Het systeem is verrot. Soms weet je gewoon niet meer hoe je goed kunt doen’ (p. 82-83). Een soortgelijke uitspraak doet Lisa Woynarski in haar boek over ecodramaturgieën (2020, p. 6). Hoewel ze zichzelf beschouwt als een ecologisch bewust persoon, is ze vaak in conflict met zichzelf, onzeker en verward over wat ze moet denken en voelen, hoe ze door moet gaan en hoe ze actie moet ondernemen.
Paradoxen over keuzes van de westerse mens en de verbondenheid van alles zie je bijvoorbeeld ook terug in de De zaak Shell (2020) van Anouk Nuyens en Rebekka de Wit. In dit toneelstuk spreken personages als vertegenwoordiger van het bedrijf, de consument, de overheid, de burger en de toekomstige generatie het publiek toe. Zo zegt de CEO van Shell: ‘Ik heb vooral het idee dat de westerse mens alles tegelijk wil. De westerse mens wil én goedkoop vliegen én een schonere lucht’ (p. 20). Wanneer je duurzaam en eerlijk wilt leven, kun je je niet richten op één probleem, maar moet je je richten op het hele verband.
Een wereldwijd probleem met een Westerse oorzaak
Olthaar & Schenderling maken in de gesprekken en de gedachtes van de personages (ecologische) intersectionaliteit zichtbaar. De Ander, de niet-westerlingen en de natuur, worden op de voorgrond gezet als de slachtoffers van de daden van het westen.
Het drietal raakt steeds dieper bedroefd om de ellende die het westen heeft veroorzaakt over de gehele wereld. Ze beseffen dat ze opgesloten zitten in een maatschappelijk en economisch systeem waar ze niet zomaar uitkomen. Slow violence, langzaam geweld, wordt al deels zichtbaar in Ethiopië en andere landen. Zo schetst Elise al kort het probleem van de klimaatvluchtelingen vanuit Syrië, waarop ze het uitroept: ‘Met welk bedrog gaan we dit hartverscheurende onrecht voor onszelf toedekken? Bedenken we nu uitvluchten om niet te hoeven consuminderen en straks een excuus om de grenzen te sluiten? Waar halen we het recht vandaan? Omdat ze arm zijn en hun levens irrelevant?’ (p. 166)
Het drietal ontdekt dat het probleem al in Nederland begint. ‘De wereldbevolking is niet het probleem, onze luxegoederen zijn dat!’ (p. 179) Mensen willen meer en meer consumeren, om zogenaamd tevreden te blijven, maar dat worden ze nooit. Tenzij ze vrede nastreven. Tekalien baseert ook hier weer zijn woorden op de tekst uit Jesaja, wanneer hij tegen het drietal zegt: ‘Vrede nastreven, werkelijke voortdurende vrede gebaseerd op tevredenheid, is niet naïef maar een reële mogelijkheid!’ (p. 155)
Offers brengen geeft hoop
De personages beseffen dat er dringend actie nodig is om levensveranderende en dodelijke gevolgen van wereldwijde klimaatverandering tegen te gaan. Dit is ook wat Lisa Woynarski (2020) beschrijft als de roep van wereldwijde stemmen. Johan is diepbedroefd en weet dan ook niet wat hij moet doen: ‘De wereld gaat kapot. De economie rot aan alle kanten. Zelfs het goede proberen te doen is niet goed. Kun je überhaupt ondernemen op een manier die niemand schaadt? En die alleen maar leven brengt?’ (p. 164)
De altijd stille Stef, want zij is de cameravrouw, noemt al een oplossing: Als je minder werkt, consumeer je minder en creëer je meer rust en kun je vreugde vinden: ‘In de smaken van je eten, in de warmte van het zonlicht, (…) Het is overal. Het enige wat je nodig hebt is rust. Rust en aandacht’ (p. 185). Hierin klinkt ook weer de genoemde tekst uit Jesaja.
De vrouw die de overheid vertegenwoordigt in De zaak Shell zegt heel treffend: ‘Het lijkt dat iedereen de klimaatcrisis heel ernstig vindt, totdat ze er zelf offers voor moeten brengen.’ (p. 38) En dat is exact de oplossing waarop het drietal uiteindelijk komt in Hoe handel ik eerlijk. Met elkaar bedenken ze in Nederland een idee voor het meer kunnen delen van spullen, zodat er veel minder geconsumeerd hoeft te worden. Daarop geven ze wel aan dat het inderdaad een offer is. Zonder dat er genoemd wordt wie zijn gedachten het zijn, beschrijft het verhaal: ‘Het doet pijn als je je spullen, of je levensstijl, of wat dan ook moet loslaten. Maar het zou ons niet tegen mogen houden. Want als we de verandering aandurven, dan ontstaat er iets moois’ (p. 197). Hierin klinkt ook een soort oproep aan de lezer, als in een theater waarin het publiek direct wordt aangesproken door het doorbreken van de vierde wand. Zo kan het voor de luisteraar, de lezer, voelen alsof de fictie wordt doorbroken en het ook voor hem werkelijkheid wordt. Daarmee krijgt hij dus ook een soort verantwoordelijkheid toegewezen binnen deze crisis.
Gebruikte bronnen
Anoniem (2012). ‘vierdewand-fictie.’ In: G.J. van Bork et. Al (red.) Algemeen letterkundig lexicon. (https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_03268.php)
‘Jesaja’ (2010). In Bijbel, Herziene Statenvertaling (HSV). Royal Jongbloed.
Fraipont, B. (2021, 12 augustus). ‘De stem van zeeën, planten en dieren. Over klimaatfictie, -wetenschap en -politiek.’ De Reactor.
Ghosh, A. (2016). The Great Derangement: Climate Change and the Unthinkable. Chicago/Londen: University of Chicago Press.
Olthaar, M. & Schenderling, P. (2021). Hoe handel ik eerlijk. Skandalon.
De Wit, R. en Nuyens, A. (2022), De zaak Shell. Amsterdam: De Nieuwe Toneelbibliotheek.
Woynarski, L. (2020). ‘Introduction.’ In Ecodramaturgies. Theatre, Performance and Climate Change. Londen: Palgrave Macmillan, 1-32.