Artikelen
Dystopie of realiteit: hoe kunnen overstromingsverhalen ons voorbereiden op de toekomst?
Voor mensen die in de vorige eeuw opgroeiden was het klimaatprobleem nog geen crisis. De ‘zichtbaarste’ dreiging was het gat in de ozonlaag. Inmiddels ervaren miljoenen mensen de gevolgen van de klimaatverandering en staan de kranten vol met extreem natuurgeweld zoals bosbranden, tornado’s en overstromingen.
Nederland strijdt door zijn lage ligging al langer tegen het water. Watersnoodrampen vormen dan ook een groot deel van onze geschiedenis waarover al veel is geschreven. Vanzelfsprekend door journalisten die verslag doen van de ramp, maar ook door talloze fictieauteurs. Verhalen en gedichten kunnen immers troost bieden en een diepere betekenis geven aan gebeurtenissen (Jensen, 2022, p. 73). Tegenwoordig worden ook veel toekomstverhalen geschreven waarin schrijvers fantaseren over wat er zou kunnen gebeuren als de zeespiegelstijging niet stopt. Dit soort speculatieve fictie laat ons een what-if-scenario zien (Van Marissing, 2020), maar zou een geschiedenisverhaal ons niet net zo goed een hoopvolle blik op onze toekomst kunnen werpen? Nederland vecht immers al eeuwen tegen de waterwolf.
Om dit te onderzoeken kijken we naar twee recente jeugdboeken over de watersnood: Gevaarlijk water (Jongbloed, 2023) over de Watersnoodramp uit 1953 en De macht van Algas (Kunst, 2024) waarin de provincie Zeeland in 2317 opnieuw getroffen wordt door springvloed.
Door: Daisy Dierikx
Waar literaire romanschrijvers zich pas de laatste jaren wagen aan klimaatfictie (zie de boekenlijst op deze site), schrijven auteurs van jeugdboeken al veel langer over onze mogelijke toekomstige leefomgeving. Misschien omdat hun publiek zich vaker zorgen maakt over de toekomst of gewoon omdat dit soort verhalen vaak spannende avonturen opleveren. Of omdat jeugdliteratuur sowieso al moeite heeft om in het vakje ‘literatuur’ te belanden waardoor deze verhalen dus veel minder last hebben van de automatische verbanning uit het rijk der ernstige fictie (Ghosh, 2022, p. 36). In jeugdboekenklassiekers als Tonke Dragts Torenhoog en mijlen breed uit 1969, of de Thule-serie van Thea Beckman (1985-1989) worden toekomstscenario’s geschetst die ons een spiegel voorhouden: hoe ziet onze leefomgeving eruit en hoe gaan we om met elkaar en de natuur?
In De macht van Algas (2024) beschrijft Marco Kunst hoe Nederland er in het jaar 2317 uit zou kunnen zien. Door de opwarming van de aarde zijn grote delen van Nederland onder water komen te staan, van de provincie Zeeland steekt alleen nog het eiland Walcheren boven de zeespiegel uit. We zien hoe het eiland weer overstroomt en hoe verschillende Zeeuwse kinderen deze ramp beleven. De kinderen ontdekken dat de natuur niet de enige kracht is waar ze mee te maken hebben en besluiten om te strijden tegen het machtige Algas. Dit bedrijf kweekt op enorme schaal algen voor de voedselproductie en heeft daarvoor veel land nodig.
Gevaarlijk water (2023) van Marte Jongbloed speelt zich ook op het eiland Walcheren af, maar vertelt het waargebeurde verhaal van de Watersnoodramp uit 1953. Ook hier volgen we Zeeuwse kinderen, maar is de enige ‘tegenstander’ het verwoestende water.
De natuur als kracht
“Het fluiten van de wind om het huis is een bekend geluid in Zeeland. Maar nu fluit de wind niet. Hij beukt. Het huis lijkt in de weg te staan van een grote, onzichtbare reus” (Jongbloed, 2023, p. 9).
In beide verhalen wordt de natuur gezien als een ongrijpbare kracht die de mensen dienen te accepteren en waartegen de mens zich alleen maar zo goed mogelijk kan beschermen: spullen worden naar zolder gedragen en dijken worden bewaakt. De natuur lijkt zelfs agency (James & Morel, 2020) te hebben: in bovenstaand citaat wordt de wind vergeleken met een woeste reus. Deze verpersoonlijking zien we al eerder in de Nederlandse geschiedenis: in 1641 heeft de waterdeskundige Jan Adriaanszoon Leeghwater het voor het eerst over de ‘water-wolf’, een benaming die tot op de dag van vandaag gebruikt wordt voor het ontembare water (Jensen, 2022, p. 49).
Toch is de mens niet zo machteloos als hij lijkt. De mens maakt ook gebruik van de natuur, bijvoorbeeld als voedselbron en als hulp in de strijd tegen het water: mensen plaatsen schermen op de duinen die zand vangen waardoor het duin aangroeit, het personage Wikke stopt zware keien in haar zak om niet weg te waaien (Kunst, 2024, p. 29). Dit maakt dat deze watersnoodverhalen ook een antropocentrisch beeld laten zien waarin de mens in het middelpunt staat en de natuur ondergeschikt is (Clark, 2011). Maar de natuur is niet alleen maar ondergeschikt, het is een continu gevecht tussen mens en natuur waarbij soms de een en soms de ander de bovenliggende partij is. Kunst verwoordt deze relatie heel treffend door de bewoners van Walcheren de eerdere overstromingen te laten herdenken: “Wij kunnen niet anders dan ons best doen, maar de mens verandert de aarde en de aarde verandert de mens. Uiteindelijk was de zee sterker… De zee geeft en de zee neemt, zo is het altijd gegaan” (Kunst, 2024, p. 89).
De mens als kracht (1)
Beide watersnoodverhalen laten relatie tussen mens en natuur zien waarbij steeds een evenwicht wordt afgetast. Maar in De macht van Algas blijkt al snel dat de eigenlijke kracht waartegen de Walchenaren strijden misschien wel niet de natuur is. De hoofdpersonages komen tot de ontdekking dat de multinational Algas de storm heeft veroorzaakt door een Climate Control Facility te hacken, een machine zo groot als een stad waarmee het weer kan worden beïnvloed en gestuurd (Kunst, 2024, p. 140). Algas heeft na de storm bliksemsnel het gat in de dijk gedicht, maar verhaalt de kosten op de inwoners van Walcheren. Omdat de burgers deze torenhoge rekening niet kunnen betalen annexeert Algas het eiland en industrialiseert het grote delen van de plaatselijke natuur. Waar het water eerst een individuele kracht leek, blijkt dat de waterwolf in Algas wel door de mens kan worden getemd.
Hoewel deze plottwist met een fantasieweermachine in eerste instantie erg onrealistisch lijkt, gebeurt hier wel iets slims. Door deze machine op te voeren en te laten misbruiken door een commercieel bedrijf, wordt de mens – en nog specifieker: het kapitalisme – de directe oorzaak van de problemen op Walcheren. Dit is in feite precies waardoor we nu in een klimaatcrisis zitten: door het gedrag van mensen verandert de natuur. Maar in werkelijkheid is er niet één persoon of bedrijf die een weermachine hackt, maar zijn het vooral de westerse mensen die eeuwenlang de aarde hebben uitgebuit waardoor het klimaat verandert (een proces van slow violence (James & Morel, 2020)). Door de weermachine op te voeren, wordt het mechanisme van klimaatverandering op kleine schaal (zowel in tijd als plaats (Clark, 2011)) getoond en keren de personages in Algas zich tegen de werkelijke dader van hun problemen: de mens.
De mens als kracht (2)
In Gevaarlijk water speelt de mens nog niet de rol van ‘bad guy’. Alle mensen zijn even kwetsbaar voor de waterwolf en alle Nederlanders weten dat ze moeten samenwerken om het water te trotseren. Dit zorgt voor een nationaal saamhorigheidsgevoel; we zijn de strijd tegen het water zelfs als een belangrijk deel van onz identiteit gaan beschouwen (Jensen, 2022, p. 14).
Dit nationale saamhorigheidsgevoel komt goed terug in Gevaarlijk water: voor de dijkdoorbraak helpt iedereen mee om het water tegen te houden: de overheid stuurt meteen hulp, de koningin staat de slachtoffers bij en de dakloze Zeeuwen mogen in gastgezinnen blijven totdat ze terug kunnen naar Zeeland. Hiermee schetst dit verhaal een hoopvol beeld voor de toekomst.
In Algas zien we eenzelfde saamhorigheid onder de Walchenaren, maar hier is de Nederlandse overheid nergens te bekennen. De overheid gedraagt zich alsof Walcheren een Caribisch eiland is: hulp bieden staat niet bovenaan de prioriteitenlijst. Het is zelfs nog erger: de Nederlandse overheid grijpt zelfs niet in wanneer het bedrijf Algas het eiland als een weerloos stuk natuur (inclusief bewoners!) inneemt. De bewoners van Walcheren en zelfs de Nederlandse overheid lijken niks meer te zeggen te hebben over dit stukje Nederland. Het kapitalisme regeert en is alleen tegen te houden als de Walchenaren bij WereldToezicht (een soort internationaal gerechtshof) kunnen bewijzen dat Algas vuil spel speelt.
Als de overheid zich niet bemoeit met het voormalige Zeeuwse eiland, dan zijn er toch zeker wel andere Nederlanders die hulp willen bieden? Maar geeft het verhaal een somber toekomstbeeld. HoogNederland laat geen vluchtelingen meer toe en schiet met scherp op alles wat aan komt varen.
Toekomstverbeelding
Omdat Marte Jongbloed Gevaarlijk water heeft gebaseerd op een ramp die echt heeft plaatsgevonden, krijgt de lezer een realistisch maar hoopvol beeld van een mogelijke toekomstige overstroming: de natuur is een onvoorspelbare tegenstander, maar wij Nederlanders steunen elkaar.
Daarentegen komen de dystopische kunstgrepen die Marco Kunst in De macht van Algas heeft toegepast in eerste instantie nogal gezocht over (Gevaarlijk water laat zien dat een overstroming al spannend genoeg is). Door een kapitalistisch bedrijf op te voeren dat met een weermachine de overstroming veroorzaakt, wordt de langdurige, maar niet meteen zichtbare invloed van de mens in het antropoceen gereduceerd tot een acuut en oplosbaar probleem. Misschien gekunsteld, maar het laat wel heel duidelijk zien wie de werkelijke aanstichter is van de klimaatcrisis. Tegelijkertijd zien we ook dat grote bedrijven steeds meer macht krijgen, een ontwikkeling die verre van onrealistisch is.
Beide verhalen laten dus een mogelijk toekomstbeeld zien. Het geschiedenisverhaal laat zien ‘wat als dit nog een keer gebeurt?’ terwijl het toekomstverhaal ons vertelt ‘wat als we hiermee doorgaan?’. Beide verhalen zijn hoopvol voor de mens omdat ze laten zien dat de mens kan overleven. Maar alleen als we onze menselijkheid niet verliezen.
Gebruikte bronnen
Clark, T. (2011). Introduction: The Challenge. In Cambridge Introduction to Literature and the Environment (pp. 1-11). Cambridge University Press.
Ghosh, A. (2022). Te groot om ons voor te stellen (vert. Van The Great Derangement) (J. Heyvaert, Vert.). EPO.
James, E., & Morel, E. (Red.). (2020). Environment and narrative: New directions in econarratology. The Ohio State University Press.
Jensen, L. (2022). Wij en het water. Een Nederlandse geschiedenis. De Bezige Bij.
Jongbloed, J. (2023). Gevaarlijk water. Over de Watersnoodramp in 1953. Luitingh-Slijthoff.
Kunst, M. (2024). De macht van Algas. Lemniscaat.
Van Marissing, R. (2020). Rains are falling from me on to your valuable person. Over droogte en watergebrek in speculatieve fictie. Terras, 19, 2020.