Liternatuur

Artikelen

Een zilte blauwdruk: laat het wier de weg wijzen

Met Wieren biedt Miek Zwamborn weerstand aan de overwegend dystopische teneur in het Nederlandse aanbod van klimaatliteratuur. Uit haar essayistische bundel blijkt de mens nog een hoop te kunnen leren van de veerkrachtige algen die bij Zwamborn centraal staan. 

                                                                                                                                          Door Bien Borren

Pas in het slotwoord van Wieren rept Miek Zwamborn (1974) over de uitzichtloze klimaatcatastrofe waar de mens in fikse vaart op afstevent. Ze noemt de uitputting en plundering van de aarde, het aanstaande voedseltekort en de alsmaar groeiende verschillen tussen arm en rijk. Al met al schetst Zwamborn het bekende doemscenario in een korte alinea bestaande uit bondige, feitelijke zinnen.  

Voor de lezer die zich vooral interesseert in algen komen de onvervalste feiten over de klimaatcrisis in Wieren mogelijk als een verrassing. Want nergens eerder laat Zwamborn zich zo direct uit over het onderwerp. Diezelfde lezer twijfelt mogelijk ooaan het bestaansrecht van een lofrede over wier op een website gericht op klimaatliteratuur. Waarom wordt Wieren opgenomen in dit rijtje Nederlandstalige klimaatliteratuur wanneer klimaatproblematiek zo’n magere rol speelt 

Een eerste horde in de bewijsvoering is makkelijk genomen: de rol die het klimaat in Wieren speelt is helemaal niet zo gering. Hoewel de klimaatcrisis pas laat in het boek met naam genoemd wordt, sluimert het onderwerp vanaf bladzijde één door de verhalen over kelp en alg. Dus tegen de tijd dat Zwamborn haar geliefde wier naar voren schuift als redmiddel, is de gemiddelde lezer allang overtuigd van de talloze mogelijkheden die het veerkrachtige wierengezelschap biedt. Als Zwamborn schrijft dat gezocht moet worden naar alternatieven, kopt de lezer ‘m in gedachten al in: laten we ons wenden tot het wier! ‘De zeewierindustrie zou, mits lokaal aangestuurd en ecologisch verantwoord doorgevoerd, wezenlijk kunnen bijdragen aan het oplossen van problemen veroorzaakt door de mens,’ vult Zwamborn aan  

Het een-tweetje tussen de enthousiaste lezer en Zwamborn is een logisch gevolg van Zwamborns gedegen onderzoek in archieven en bibliotheken. Haar liefkozende woorden hebben de glibberige, natte slierten na een paar hoofdstukken veranderd in vindingrijke, magische en dartelende wezens. Deze ‘lagere’ plantensoort die zich in zo veel verschijningsvormen tentoonspreidtzou nog wel ‘es als een redmiddel van pas kunnen komen denkt de lezer halverwege Wieren. 

Aangespoeld bolwier

Vier zomers terug vertrok schrijver en kunstenaar Miek Zwamborn naar Mull, een eiland aan de ruige Schotse westkust. Op weg naar het getijdeneiland Erriad stuitte ze destijds in de drooggevallen baai op een immens wier. Het geheimzinnige voorkomen van dit aangespoelde bolwier wekte die dag bij Zwamborn een ontdekkingslust die haar daarvoor onbekend was. ‘De zee was die dag opengegaan en voordat het tij kenterde, had ik voor het eerst even in het binnenste mogen kijken.’  

Wieren is het fysieke resultaat van Zwamborns betoveringZe duikt in archieven, musea, bibliotheken, onder water en in eeuwenoude encyclopedieën op zoek naar verhalen over wieren. Een greep uit het aanbod: het allereerste fotoboek ter wereld betreft wieren, Henri Matisse vond in algen een manier om de werkelijke wereld te abstraheren en knotswier leent zich uitstekend als muziekinstrument. Er is meer: de gebroeders Lumière filmden in 1896 een als zeesla vermomde danseres, een robuuste alg overleefde een verblijf van 530 dagen aan de buitenkant van een internationaal ruimtestation, algen stimuleren de doorbloeding en algotherapie is daarom in de meeste spa’s een optie. In Korea eet je op je verjaardag zeewiersoep om de pijn van je barende moeder te gedenken, vroege ontdekkingsreizigers waarschuwden in hun verslagen voor een angstaanjagend zeemonster (het bleek om een monstrueus stuk zeewier te gaan) en in de voormalige Zuiderzee woonde ooit een ‘ongetemde vrouwspersoon’ die deels onder algen schuilging.  

Zwamborn bouwt met haar verhalen en ontdekkingen gestaag aan een stevig podium waarop ze het haast mythische wier plaats laat nemen. De teksten worden afgewisseld met kleurrijke platen en tekeningen die samen een bonte optocht vormen van praalwagens vol wieren. Niet voor niets noemt Zwamborn de wieren ‘de sensueelste familie in het plantenrijk’. De tekeningen tonen alg en kelp in innige omhelzingen, delicaat blad en gulzig loof dat zich strekt en strekt.  

Een hecht samenspel

Zwamborn is uitermate behendig in het begeesteren van haar lezers – en wie bekend is met eerder werk van haar zal dit beamen. In een interview dat vorige jaar in het blad Metropolis M verscheen, heeft Zwamborn het over verschillende werkelijkheden. ‘Ik kies ervoor om me in de luwte van de grimmige wereld in dit ruige landschap onder te dompelen. Een groot deel van de menselijke ellende gaat daardoor aan me voorbij. Ik wil met mijn werk een tegengeluid geven, me inzetten voor een andere toekomst.’  

Haar verwondering en aanbidding werken aanstekelijk: plotseling ben je je bewust van het imposant woud dat zich onder het wateroppervlak ophoudt en je begrijpt niet waarom niet iedereen op de hoogte is van deze bijzondere plant. Algen krijgen een plek in je dagelijks leven, de sloot aan het eind van de straat blijkt onverhoeds een rijke schat te herbergen. Zwamborn lijkt zich bewust van dit proces bij haar lezersTegen het einde van het boek deelt ze recepten, en maakt daarmee de drempel om in aanraking te komen met wier kleiner, ook voor de vastgeroeste stedeling.   

Een utopisch verlangen krijgt in Zwamborns lofzang vormTelkens als ze tijdens een van haar verkenningen met loodblokken omgespt de zee inloopt en een machtig wierwoud aantreft, is ze met stomheid geslagen. ‘Tijdens het snorkelen in de baai verlies ik elk gevoel voor schaal. Nog nooit heb ik een landschap zo volop en langzaam in beweging gezien,’ mijmert ze. Elk wier heeft een eigen houvast en territorium, tegelijkertijd vormen de verschillende soorten een jaloersmakende eensgezindheid. Op het ene wier leeft het andere wier. De kolonies vormen een hecht samenspel, en in die onderlinge verbintenissen schuilt een voorbeeld van de ideale wereld waarin men elkaar tolereert. ‘Waar ze elkaar staande houden in de stroom om te overleven,’ schrijft Zwamborn. ‘Pure symbiose.’ 

Bijna terloops schetst Zwamborn een harmonieus ontwerp voor de toekomst. Ze waagt zich niet aan toespelingen op de destructieve wijze waarop de mens met haar leefomgeving omgaat, wel doet ze in Wieren verslag van wat ze van de planten leert. Haar taal is niet wetenschappelijk, en al helemaal niet afstandelijk. Ze laat zich nergens verleiden tot belerende opmerkingen, maar tussen de regels door wordt de lezer uitgenodigd op zoek te gaan naar mogelijkheden en alternatieven. Een ontdekkingsreis naar een hoopgevende toekomst, bij de hand genomen door zeewieren. Zij drukken met hun ‘honderden handen wuivend in de golfslag’ op een bijna volmaakte wijze het vergankelijke, vluchtige karakter van de werkelijkheid uit. Zulk besef is waardevol, zeker nu de mens met een klimaatramp van doen heeft.  

Epische proporties

Tegelijkertijd echoën in Zwamborns idylle de overtuigingen van 18de-eeuwse romantici na. Deze denkers verzetten zich tegen principes zoals orde, rust, evenwicht en rationaliteit. Kortombegrippen die tijdens het classicisme hoogtij vierden. In tijden van de romantiek nam de verheerlijking van de natuur bijna epische proporties aan. Kenmerkend voor deze natuurbeleving is het idee dat de natuur ‘spreekt’, tenminste voor wie haar kan en wil verstaan. Alleen in de ongerepte en ongecultiveerde vrije natuur zoals de zee, de wouden of in de bergen manifesteert zich dat goddelijke, eeuwige en allesomvattende waar de romanticus naar op zoek is. Elementen van deze sterke overtuiging zijn in het werk van Zwamborn te herkennen. Ze heeft het over ‘de bewondering en de zinnelijke beleving van de rauwe natuur’ en bestempelt het wierleven tot ‘een ideale wereld waarin soorten verdraagzaam zijn’.  

In The Cambridge Introduction to Literature and the Environment hekelt Timothy Clark dit soort meditatieve verslagen van landschappen omdat het een misleidend gezellig gevoel geeft. Het vieren van de wildernis is ontoereikend, sentimenteel en anachronistisch. En bovendien fnuikend voor de klimaatcrisis, zegt Clark. Want ideeën waarbij de natuur als toevluchtsoord, hulpbron of leermeester fungeert, dragen bij aan een bepaalde blindheid voor het menselijk aandeel in deze crisis. 

Hoewel Clark een sterk punt maakt, meen ik dat literatuur met een utopisch verbeeldingsvermogen zoals Wieren waardevol is in het maatschappelijke en culturele debat over de impact van klimaatverandering. Boeken die het magische en ongrijpbare van de natuur tot onderwerp nemen, bieden ruimte voor optimistische toekomstvisioenen zonder direct te vervallen in simplistische verheerlijking. In de meest recente editie van het tijdschrift Armada stellen Marieke Winkler en Marjolein van Herten in hun artikel over klimaatfictie de retorische vraag wie beter af zijn, ‘de vrije mensen in de ondergelopen gebieden, of de angstige mensen op het vasteland’. Winkler en Van Herten zetten tegenover het pessimisme van klimaatdystopieën de mogelijkheden die utopisch denken biedt. Klimaatfictie waarbij het utopische verbeeldingsvermogen binnen bereik blijft, betekent niet direct een losgezongen en naïef besef van de werkelijkheidEen beeldig boekje dat op kundige wijze de vele kanten van zeewier belicht en het leermoment niet onbenut laat, is een waardevolle bijdrage in het proces van bewustwording en gedragsverandering.  

In Wieren komt de plant in al haar veelzijdigheid aan bod. Dankzij Zwamborn weet de lezer dat algen stormen, verzuring en droogstelling bij eb verdragen en dat deze creaturen ongeveer de helft van de primaire voedselproductie in de zee leveren. Het boek vat het leven op aarde als volgt samen: wij ademen in wat wieren uitademen. Met Wieren presenteert Miek Zwamborn op zorgvuldige wijze een zilte blauwdruk voor een betere wereld waarbij het wier de weg wijst.  


Miek Zwamborn: Wieren. 2018. Uitgeverij Van Oorschot; 175 pagina’s; € 17,50


… Meer lezen over terugverlangen naar het water? Lees Wat een wateraap ons vertelt over mens-zijn


<< vorige | volgende >>