Artikelen
De verhouding tussen de mens en de natuur
Met de zeehonden gaat het redelijk goed, maar er komen steeds minder vogels en de vissen hebben het ook zwaar. Dat komt omdat hun leefgebied door menselijke activiteit, zoals vervuiling en de klimaatcrisis, verandert. Door klimaatverandering – temperatuurstijging, waterspiegelstijging en extremer weer – dreigt het hele ecosysteem van de Wadden zelfs te verdwijnen.
Door Marjanne Roodenburg
Deze informatie heeft schrijver en filosoof Eva Meijergelezen in een rapportover de status van de kwaliteit van de Waddenzee toen ze op de boot zat naar Vlieland om daar Vuurduin te kunnen schrijven. Meijer kreeg het verzoek van de Maand van de filosofieom een werk te schrijven waarin het over de verdwijnende natuur gaat, en daar is het essay Vuurduin uit voortgekomen met de ondertitel Aantekeningen bij een wereld die verdwijnt. In dit essay stelt Meijer de verhouding tussen de mens en de natuur centraal.
Vage begrippen
Hoe verhoudt de mens zich vandaag de dag tot de natuur en hoe zou de mens zich eigenlijk tot de natuur moeten verhouden? Belangrijke begrippen binnen deze kwestie zijn ‘natuur’ en ‘cultuur’. Natuur en cultuur lijken in eerste instantie misschien vrij eenduidig en bovendien tegengesteld aan elkaar. Wanneer je nog maar een paar pagina’s van Vuurduin hebt gelezen, kom je erachter dat het allemaal toch iets lastiger blijkt te liggen. Eva Meijer geeft een aantal voorbeelden om de lezer op de complexiteit en de meerduidigheid van de begrippen te wijzen. Behoort namelijk een aangelegd park in Nederland ook tot het begrip natuur, of moet je bij natuur toch echt aan ongerepte wildernis denken? En dieren die met elkaar samenleven, kunnen zij geen eigen culturen hebben? Bovendien maakt de plek en de tijd waarin een persoon leeft ook heel veel verschil in zijn of haar invulling van de begrippen.
Meijer onderstreept de vaagheid van beide begrippen en ze benadrukt dat natuur en cultuur alles behalve tegengesteld zijn aan elkaar. Ze haalt filosoof Donna Harawayaan om dit te verduidelijken. Haraway stelt namelijk dat mensen en dieren zelfs invloed uit kunnen oefenen op de leefwijzen van elkaar en dus op elkaars culturen. Meijer probeert in Vuurduin de verbintenis tussen de mens en de natuur aan de lezer duidelijk te maken omdat de mens deze verbintenis door de tijd heen uit het oog is verloren. De mens is zich namelijk buiten de natuur gaan plaatsen en dieren zijn bijvoorbeeld vooral een handig voedingsmiddel gaan vormen.
Meijer zou graag zien dat we afstappen van deze visie en dat we gaan beseffen dat de mens slechts een onderdeel vormt van de natuurlijke wereld. Ze vindt het namelijk belangrijk dat de mens deze verbintenis weer gaat zien opdat de mens de natuurlijke wereld niet langer als ondergeschikt beschouwt. De mens leeft namelijk niet op zichzelf, de mens heeft immers zuurstof nodig om te kunnen leven, iets wat enkel voortkomt uit natuurlijke processen. Meijer concludeert dan ook dat cultuur onlosmakelijk verweven is met natuur.
Oorsprong
De vraag die komt oprijzen is natuurlijk wanneer de mens de verbintenis dan is verloren en hoe dat heeft kunnen gebeuren. De oorsprong van dit verlies vindt Meijer in de Verlichting. Tijdens de Verlichting kwam namelijk de denkende mens centraal te staan en er werd volledig ingezet op de rede. De denkende mens kwam dan ook los te staan van de natuurlijke wereld en de heersende gedachte was dat die wereld bestond om door de mens beheerst te worden. De mens behoorde de natuur te controleren en dergelijke nieuwe inzichten werden als vooruitgang gezien. Uit dit denken blijkt superioriteit en het is diezelfde menselijke superioriteit die mede verantwoordelijk is voor de ondergang van de natuurlijke wereld.
Amitav Ghoshziet dezelfde problemen als Meijer en hij betoogt dat mensen mede door vooruitgang als het ware blind zijn geworden. We zijn de wereld als geheel uit het oog verloren en we zien enkel nog maar de losse delen waar de wereld inmiddels uit bestaat. We zien de wereld eveneens als een passief iets in het leven dat we leiden. Gosh betoogt dit om duidelijk te maken dat het voor ons mensen heel moeilijk is om de omvang en de impact van de klimaatcrisis echt goed voor te stellen.
Meijer gaat in op de oorsprong van de verhouding tussen de mens en de natuur om duidelijk te maken dat het nog niet te laat is om iets tegen de veranderde verhoudingen te doen. De mens is eigenlijk pas een paar honderd jaar de verbintenis met de natuurlijke wereld kwijt en er is dus een veel langere periode geweest waarin de mens zich niet zo superieur voelde tegenover de natuurlijke wereld. De mens heeft deze situatie zelf gecreëerd en zou dus zelf in staat moeten zijn verandering in te zetten.
Systeemverandering
Steeds meer mensen trekkenzich de klimaatcrisis aan en gaan bijvoorbeeld afval scheiden, korter douchen of minder vlees eten. Maar maakt dit nou echt iets uit, kan dit daadwerkelijk verandering teweegbrengen of zijn dergelijke initiatieven slechts tevergeefs?
Door hoe de mens de wereld en de natuur eeuwenlang heeft behandeld, zijn ecosystemen verstoord geraakt of verloren gegaan en zijn diersoorten verdwenen. Zouden we om dat wat reeds verloren is moeten blijven treuren en maar op onze stoel blijven zitten? Meijer vindt van niet want deze treurnis kan leiden tot onverschilligheid en acceptatie en dat moeten we zien te vermijden. Over de manier hoe we verandering in zouden moeten zetten, is de wereld echter wel verdeeld.
Zo zijn er mensen die geloven dat de oplossing voor de klimaatcrisis gezocht moet worden in de techniek. Ook zijn er mensen die geloven dat voor een structurele oplossing eerst het huidige kennissysteem, waarin kapitalisme en economische drijfveren bepalend zijn, op de schop moet. Meijer pleit voor systeemverandering en ze gelooft dan ook dat we ons vooral moeten focussen op de oorzaak van de problematiek omdat het kennissysteem waarin we momenteel handelen deze problematiek mogelijk heeft gemaakt.
Leren hopen
Meijer stelt daarbij dat we als samenleving collectief moeten leren hopen. Ze beseft dat dit in eerste instantie misschien wat zweverig klinkt, maar volgens haar zit daar toch de oplossing in. Meer mensen zien mogelijkheden in hoop. Rebecca Solnit is in de geschiedenis gaan zoeken naar verhalen waaruit blijkt dat een andere omgang met de wereld mogelijk is en die heeft ze gevonden. Ze heeft onder andere gekeken naar de geschiedenis van ecologische bewegingen en ze stelt dat we daar energie en vooral hoop uit kunnen halen want hieruit blijkt dat er toch ook optimisme mag bestaan naast alle somberheid. Optimisme en hoop kunnen de mens leiden naar effectieve politieke betrokkenheid.
We moeten gezamenlijk leren hopen dat het bereiken van een wereld waarin de mens niet langer de natuurlijke wereld aan zich onderwerpt daadwerkelijk een haalbaar streven is. Meijer pleit hiervoor omdat het beeld van een nieuwe en betere wereld het handelen van de mens daadwerkelijk richting kan geven. Wanneer dergelijke hoop maar vaak genoeg uitgesproken en toegelicht wordt, kan het namelijk zelfs de politiek bereiken, acceptabel worden en daadwerkelijk verandering inzetten. Meijer stelt dat het van belang is dat individuen bereid zijn om veranderingen in hun levens door te voeren om op een duurzamere manier met de wereld om te gaan, maar we zouden vooral gezamenlijk moeten leren hopen.
Gebruikte bronnen
Primaire bronnen:
Meijer, Eva. Vuurduin: Aantekeningen bij een Wereld die Verdwijnt. Lemniscaat, 2021.
Secundaire bronnen:
Ghosh, Amitav. The Great Derangement: Climate Change and the
Unthinkable. University of Chicago Press, 2016.
Solnit, Rebecca. Hope in the Dark: Untold Histories, Wild Possibilities.
Nation Books, 2004.