Liternatuur

Artikelen

Twee dystopische Nederlanden vergeleken

Een in 2021 bij uitgeverij Atlas Contact verschenen roman over klimaatverandering, overstromingen, liefdesverdriet, beperking van meningsuiting, rechts-populistische leiders die Nederland naar eigen smaak herinrichten – en dat allemaal in een zeer nabije, dystopischetoekomst. Wie met dit lijstje eigenschappen een boekhandel van enige grootte afspeurt, zal met twee boeken in de handen komen te staan. In de ene ligt KliFi: Woede in de republiek Nederland van Adriaan van Dis, en in de ander Karina of de ondergang van Nederland van Wouter Godijn. Beide titels beloven een fictief toekomstbeeld van Nederland te schetsen; hoewel de uitwerkingen verschillen, zien Van Dis en Godijn het somber in.

Door Axel Schering

Politiek

In Karina is een zekere Groverd Wild aan de macht gekomen, lid van de Partij voor de Democratie. De naam lijkt niet zonder reden op die van Geert Wilders: in enkele toespraken en interviews wordt vlug duidelijk dat Wild onderscheid maakt tussen Nederlanders die hier al generaties lang wonen en Nederlanders met een migratieachtergrond, ten gunste van de eerste groep. Maar het personage gaat verder dan Wilders: Wild schuwt het n-woord niet. Wie niet met zijn gedachtegang mee gaat, wordt als vijand van hem, Nederlanders en Nederland versleten. Zulke extreem nationalistische leiders zijn in Karina ook in vele andere landen aan de macht gekomen, als paddestoelen uit de grond schietend.

De verhaalwereld van KliFi heeft het te stellen met een naamloze president, door Hemmelbahn voornamelijk de Nar genoemd. Een de Nar typerende quote is “De media genieten de vrijheid onze VaderlandseGarde te mogen gehoorzamen (grapje van de president)” (p. 45). Uit dit soort quotes – die in het boek stelselmatig roodgedrukt zijn gemaakt – blijkt al gemakkelijk dat de Nar de pers naar zijn hand heeft weten te zetten. Wanneer vrienden en kennissen van Hemmelbahn richting Hilversum gaan om zendtijd in een talkshow op te eisen, worden zij grotendeels vermoord door de VaderlandseGarde – die qua handelen doet denken aan de SS in nazi-Duitsland -, op tijd om te voorkomen dat de klachten van deze mensen bekend worden.

Media en meningsuiting

Talkshows, en in het bijzonder De Wereld Draait Door, vormen ook een belangrijk onderdeel in Karina. De naamloze schrijver – de hoofdpersoon van de roman – wordt uitgenodigd om in dat programma te praten over een verschrikkelijke gebeurtenis die hem is overkomen: hij is aangevallen in zijn flat door een, naar wat wordt gesuggereerd, man met een donkere huidskleur. Opvallend is dat de schrijver heeft gezien dat de man op uiterst professionele wijze weet te ontkomen, en daarbij helemaal niet opgemerkt wordt door de speciale eenheden die verdacht kort na de aanval bij de flat aanwezig zijn. De schrijver heeft door dat deze aanval is opgezet om een reactie bij hem uit te lokken; de reactie moet zijn dat hij zich negatief uitlaat over die man en en passant hopelijk ook over “dit soort type” Nederlanders, daarbij Wilds racistische programma ondersteunend. De schrijver ervaart echter op tijd een aha-erlebnis: nu weet hij dat alles georchestreerd is. Hij houdt een vurig betoog voor de vrijheid van meningsuiting, en het aanwezige publiek is verward maar grotendeels onder de indruk. 

In beide romans is, zo blijkt, de invloed van de media erg machtig. Wie de media aan de ketting krijgt, heeft een zeer krachtig wapen in handen om andersdenkenden letterlijk en figuurlijk uit beeld te drukken. Zodra een kunstmatige publieke opinie maakbaar wordt, is het gedaan met de vrijheid van meningsuiting. Klimaat verwordt binnen deze opzet tot een speelbal van opiniemakers, die vervormd kan worden om eigen (politieke) doelen na te streven.

Klimaat

Beide dystopische Nederlanden moeten omgaan met klimaatverandering in de vorm van een verhoogde zeespiegel en overstromingen. De Nar heeft het bewust over klimaathysterie, en doet de hele kwestie af als een muis die tot olifant is gemaakt. Ook een orkaan die delen van Nederland – waaronder de Kuil, een behoorlijk arme gemeenschap – onder water heeft gezet, wordt in de media telkens gebagatelliseerd tot hevige regens met windkracht 12; nooit wordt het een orkaan genoemd. In journaals en op radioprogramma’s die Hemmelbahn en de mensen uit de Kuil volgen wordt duidelijk gemaakt dat de schade maar gering is, en dat er in ieder geval amper doden te betreuren vallen, terwijl er in de Kuil beslist vele doden gevallen zijn. Overleden klimaatslachtoffers maken dus niets uit, zolang de media maar blijven herhalen dat het klimaat niet verandert.

In Karina komt het klimaat veel dubieuzer aan bod, hoewel de invloed van de media in het klimaatdebat hetzelfde blijft. De schrijver maakt een rit naar de Noordzee, en ziet dat de zeespiegel echt is gestegen – terwijl de media hier . Tegen het einde van de roman ziet de schrijver dat flinke delen van Nederland onder water zijn komen te staan: door er niets in de media over te laten brengen en verkeer om te leiden is er geen algemene bewustwording over ontstaan. Terloops wordt enkele malen door de schrijver vertelt dat deze overstroming misschien bedacht kan zijn door een schrijver die over de hoofdpersoon schrijft, en die het liefdesverdriet van de hoofdpersoon wil presenteren in de vorm van overstromingen. Een duidelijk antwoord in deze kwestie blijft uit; aannemelijk is dat Godijn hier de nadruk legt op de nu nog te voorkomen overstromingen. En passant schept hij ook een oorzakelijk verband: te gericht zijn op je persoonlijke problemen – zoals liefdesverdriet – heeft als gevolg dat de allesomvattende klimaatproblemen buiten je zicht blijven. Zo bekeken zou je de media in Karina ook kunnen opvatten als het filter dat aandacht voor de klimaatveranderingen wegfiltert; wie dit filter voor zichzelf weet te verwijderen en zelf poolshoogte neemt van de verhoogde zeespiegel en overstromingen, kan een groter en waarheidsgetrouwer beeld krijgen van de klimaatproblemen. Kortom: volgens Godijn zijn de media, los van of zij in de macht van politici zijn of niet, potentieel gevaarlijke filters die de werkelijkheid vervormen.

Opvallend is dat de orkaan, de zeespiegelstijging en de overstromingen in beide romans niet in verband worden gebracht met één specifieke gebeurtenis die de rampen in werking stelt; gesuggereerd wordt dat de rampen gewoon “gebeuren”. De vraag rijst dan: wie of wat is er schuldig aan deze rampen? Omdat niets of niemand daadwerkelijk wordt beschuldigd van de problemen, ontstaat de indruk dat iedereen een aandeel heeft in de problemen. Wil een aandeel hebben zeggen dat je schuldig bent? De auteurs vellen hierover geen oordeel, met als gevolg dat hun romans eerder een plek zijn om de diverse aspecten in de schuldkwestie open te leggen zonder een standpunt in te nemen.

Schrijven

Ook opvallend: de hoofdpersonages van beide boeken zijn schrijver. In het geval van KliFi lezen we regelmatig stukken uit het manuscript van Hemmelbahn – dat, overigens, KliFi heet -, en de roman (van Van Dis) is typografisch opgemaakt alsof het een non-fictie tekst betreft met informatieve kopjes, aangevuld met enkele symbooltjes en andere opvallendheden in lopende tekst. Het grootste gedeelte van Karina wordt voorgesteld als het nog onafgewerkte manuscript van de hoofdpersoon die hier zijn relaas optekende. Dat beide hoofdpersonages bij het schrijven van hun stukken streven naar objectiviteit maar nooit zullen kunnen ontkomen aan het gegeven dat hun schrijfsels telkens voldruppelen met hun meningen en visies, maakt dat rol en kracht van literatuur in het klimaatdebat aan de kaak wordt gesteld. Wat is waar? Moet alles feitelijk juist zijn? Heeft subjectiviteit ook een plaats in het klimaatdebat? Dit soort vragen doemt op in de geest van de lezer; de romans bieden genoeg ruimte voor allerlei interpretaties, zonder één interpretatie de onmiddellijke voorkeur te geven. Zo’n open, oordeelloze discussieplek scheppen lijkt volgens de romans de specialiteit en kracht van romans in het klimaatdebat te zijn.

Nog een overeenkomst: aan het einde van beide romans richten de daadwerkelijke schrijvers van de romans zich tot de lezer, en melden zij – à la Multatuli in Max Havelaar – dat de personages en situaties in de romans fictief zijn. Van Dis gaat verder door expliciet te waarschuwen dat echte mensen die vergelijkbaar zouden kunnen worden met de Nar alleen nog op een podium en publiek wachten. Over de schrijver wiens relaas we lezen in Karina weten we niet wanneer hij zijn relaas heeft geschreven. Het nawoord van Godijn maakt wel duidelijk dat hij zich kan voorstellen de schrijver naar Nieuw-Zeeland is gevlucht – gevlucht voor het bewind van Wild. Godijn trekt de lezer zo dus weer de echte wereld in, waar dezelfde verhaalwereld niet meer bestaat – maar zou kunnen bestaan. Omdat Van Dis en Godijn bewust de grens tussen fictie en werkelijkheid vaag houden in hun romans, wordt het de lezer steeds duidelijker dat overstromingen, rechts-populistische leiders en onderdrukking van pers en meningen niet alleen in romans bestaan, maar ook zeker werkelijkheid kunnen worden.


Gebruikte bronnen

Adriaan van Dis: KliFi: Woede in de republiek Nederland. 2021. Uitgeverij Atlas Contact; 208 pagina’s; €21,99.

Wouter Godijn: Karina of de ondergang van Nederland. 2021. Uitgeverij Atlas Contact; 350 pagina’s; €22,99. 

 

<< Vorige | Volgende >>