Artikelen
‘We moeten leren luisteren naar de politieke stem van de zee’
‘De vraag is niet óf Nederland onder water verdwijnt, maar wanneer’, schrijft klimaatwetenschapper en weerman Peter Kuipers Munneke in juli 2018 in NRC Handelsblad (2018). Het onschendbare watermanagement van de Nederlanders blijkt inmiddels zijn beperkingen te hebben. Of zoals ontdekkingsreizigster en schrijfster Arita Baaijens zegt: “Wel is de blije trots die we voelden bij de voltooiing van de Deltawerken in Zeeland enigszins getemperd door een zeespiegel die niet doet wat rekenmodellen voorspellen. Het zeeniveau stijgt, zout water sijpelt ongevraagd onder dijken door en verzilt het achterland. Straks gaat het er nog veel ruiger aan toe”. De huidige strijd tegen het water begint te lijken op nodeloos ‘pleisters plakken’. Hoe lang kunnen we ons met menselijk ingrijpen nog weren tegen zeespiegelstijging? Activisten vanuit de filosofie, rechten en cultuur laten een heel ander geluid horen: we moeten ons volledig anders verhouden tot de natuur. We moeten leren luisteren.
Door Rosalie Vogelaar
Arita Baaijens startte begin 2021, in samenwerking met de organisatie Ambassade van de Noordzee,haar podcast Taal voor de toekomstwaarin ze met behulp van lerende taalmachines op zoek gaat naar ‘wilde taal’ die een stem kan geven aan de Noordzee. Dat klinkt wat ingewikkeld en misschien ook vreemd: een zee kan immers niet praten, niet in mensentaal tenminste. Daarbij komt dat er tussen mens en natuur sprake is van scheve verhoudingen: de mens plaatst zichzelf bóven de natuur in plaats van zich te gedragen als onderdeel ván. Dat bemoeilijkt een gesprek ook. De zoektocht naar ‘wilde taal’ en ‘de stem van de zee’ is een poging om de gelijkwaardigheid tussen mens en natuur te benaderen. Want is het wel eerlijk dat de mens beslist om de zee naar eigen behoeften in te zetten als windmolenpark, recreatieplek of visvijver? Baaijens vraagt zich af: wat als de zee terug kan praten, wat zou ze dan te zeggen hebben?
Het gedachtegoed van Bruno Latour
Zo’n zelfde blik op de relatie tussen mens en natuur, introduceerde de Franse filosoof Bruno Latour al decennia geleden, maar eind 2020 nog eens concreet met zijn boek Het parlement van de dingen,waarin hij ervoor pleit ons te identificeren met dieren, planten, de aarde en zelfs objecten. Dat klinkt makkelijker gezegd dan gedaan, maar volgens Latour is het mogelijk om via rollenspellen dit soort dingen en organismen een letterlijke stem te geven, zodat ook zij mee kunnen praten in politieke debatten. In deze visie is de mens slechts een van de vele spelers op aarde; net als de regenworm en de korstmossen. Vanuit het gedachtegoed van Latour is het project Ambassade van de Noordzeeopgezet. Deze organisatie streeft ernaar de Noordzee een volledig rechtspersoon te maken, oftewel een letterlijke politieke stem te geven. De organisatie heeft een heldere missie: ‘Eerst gaan we leren luisteren naar de zee, vervolgens leren spreken met de zee, om tenslotte te kunnen onderhandelen namens de zee en het leven in de zee’ (2021).
Een vloeibaar stappenplan
In opdracht van Ambassade van de Noordzee ontstond eind 2020 de essaybundel De stem van de Noordzee, waarin drie schrijfsters onderzoeken hoe we anders naar de zee kunnen kijken en hoe we naar haar kunnen ‘luisteren’. De essays lijken een soort stappenplan te vormen. De eerste stap, zegt geestelijk verzorgster Evanne Nowak, is meer ruimte geven aan onze gevoelens en kwetsbaarheid in deze complexe tijden van klimaatcrisis.Daarnaast moeten we de Noordzee met al haar levensvormen als gelijkwaardig leren zien. Wanneer we erkend hebben op gelijke lijn te staan, kunnen we leren om met ze in gesprek te gaan, zegt filosofe Eva Meijer. Als laatste stap, zegt juriste Laura Burgers, kunnen we dan kijken hoe de zee mee kan doen in ons rechtssysteem en kan deelnemen in debatten. Een plan dat wat nadere uitleg nodig heeft.
We moeten leren rouwen om wat we kwijtraken
Nowak pleit in haar essay voor meer ruimte en aandacht voor onze gevoelens, in een tijd waarin de klimaatcrisisals een donkere wolk boven ons hangt. Volgens Nowak staan we er niet bij stil dat we in enorme kwetsbaarheid leven. We weten steeds minder wat ons te wachten staat in een wereld waarin klimaatveranderingin rap tempo zichtbaarder wordt. Het laat ons toekomstbeeld wankelen en roept allerlei vragen op die betrekking hebben op ons leven. ‘Mag’ ik nog wel vlees eten? Kan ik nog kleding kopen bij fast fashion ketens? Is het nog ethisch verantwoord om te vliegen? En wil ik in deze tijd nog wel een kind op aarde zetten? Dat zijn grote psychologische vraagstukkendie alles te maken hebben met verlies: verlies van een bepaald toekomstbeeld, maar ook verlies van landschappen. Hoe vaak zullen we nog een witte Kerst zien nu de aarde alsmaar opwarmt? Wanneer we deze gevoelens van kwetsbaarheid en verlies echt de ruimte geven en verdriet kunnen voelen voor het veranderen of verdwijnen van natuur om ons heen, zegt Nowak, kunnen we hier om gaan rouwen. En dat rouwen is precies wat we nodig hebben om onszelf uiteindelijk tot actie aan te zetten. Rouwen wordt dan een proces waarin we opnieuw leren kijken naar onze verhouding tot niet-mensen. En naar hoe we die relaties misschien wel kunnen hervormen.
Op zoek naar nieuwe perspectieven
Wanneer we onze kwetsbaarheid de ruimte geven en onze verhouding tot niet-mensen herzien, kan een volgende stap worden gezet: in gesprek gaan met niet-mensen. Eva Meijer filosofeert over hoe we kunnen ‘praten met de zee’. Daarin lopen we al meteen tegen een (hierboven genoemde) uitdaging aan: de zee praat niet in mensentaal. Dus hoe ziet zo’n gesprek er dan uit? Is het mogelijk te praten met de zee en te luisteren naar haar uitingen? In de Westerse wereld, zegt filosoof Jean-Francois Lyotard in zijn boek Just Gaming (1985), zijn we vooral gewend om te spreken. Met name machthebbers kunnen baat hebben bij het uitsluiten van bepaalde stemmen: rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid komen tot stand wanneer er wordt geluisterd naar ‘de ander’. Die ander kan ook een dier, plant of landschap zijn. Ondanks dat ze niet in mensentaal spreekt, betekent het niet dat ze geen waardevolle informatie bezit of dat er geen interactie mogelijk is. Een aansluitend probleem hierbij is dat de mens in de Westerse wereld altijd als dominant, handelend wezen wordt gezien en dat, in dit geval, de zee tot een ondergeschikt, passief wezen of zelfs tot object wordt gereduceerd. Maar de zee is juist allesbehalve passief: ze is alleen al in staat hele ecosystementot stand te brengen! De mens plaatst zichzelf alleen bóven die ecosystemen. De vraag is dan ook: staan we ervoor open om uitingen van de zee als betekenisvol te erkennen? Wanneer we dat namelijk doen, moeten we andere keuzes gaan maken. Kunnen we nog vis blijven eten wanneer we erkennen dat vissen pijn kunnen voelen? En als de zee steeds vaker met vloedgolven spuwt, kunnen we de dijken dan eindeloos blijven ophogen?
Vriendschap sluiten met de zee
Eco-socioloog Darko Lagunas doet net als Meijer onderzoek naar onze relatie met de zee. In aflevering 4 van Taal voor de toekomst vertelt hij over zijn project Future of the Deltaen zijn zoektocht naar stemmen uit Zeeland. Hierin stuit hij op een aantal interessante perspectieven. Zo vertelt hij over zijn ontmoeting met een oudere zeeman die vertelt: ‘Iedere zeeman ziet de zee als zijn vrouw of zijn moeder’. Hieruit spreekt een soort liefde, misschien zelfs bewondering. Daarnaast betrekt Lagunas het perspectief van Aktiegroep Oosterschelde Open in zijn onderzoek, die voor een radicaal ander antwoord op de kwestie zeespiegelstijging staat: de Oosterschelde opengooien en het water vrijelijk door Zeeland laten stromen. Dit zou volgens de groep voordelen opleveren voor zowel de Zeeuwen als de natuur. De actiegroep lijkt een soort vriendschap met het water te willen sluiten. Een derde interessante kijk op de zee die Lagunas aanhaalt, komt van de bekende legende over de verdronken dorpen in Zeeland, welke vertelt over de kustbewoners die een zeemeermin gevangenhielden. De zee werd woest, omdat ze haar niet teruggaven, en liet het hele dorpje Westenschouwen verdrinken. De bewoners spraken over de zee als een levende kracht, als een mens. Ze wisten: de zee moet je niet onderschatten.
Een zee die losstaat van de mens en over zichzelf beschikt
Wanneer we echt in staat zijn te luisteren naar de zee, kunnen we haar mogelijk erkennen als een opzichzelfstaand en waardevol wezen. Een zee die niet in dienst staat van de mens. Burgers vraagt zich af: wat als de zee over zichzelf beschikt en haar eigen stem kan laten horen in het rechtssysteem van de mensen? Latour vindt dit een interessante vraag om te verkennen – hij is immers voorstander van gelijkwaardige verhoudingen tussen mens en niet-mens – maar heeft ook zijn twijfels bij het concept ‘de zee als rechtspersoon’. Want als we het onderscheid tussen mens en niet-mens juist willen opheffen, is het dan zinnig om de zee in het rechtssysteem van de mens op te nemen? Misschien denkt Latour al een stap te ver. Misschien is het eerst juist nodig om de zee als entiteit in ons rechtssysteem op te nemen, en is een vólgende stap – wanneer gelijkwaardigheid in het rechtssysteem meer de norm is geworden – om het onderscheid tussen mens en niet-mens langzamerhand te laten verdwijnen.
Dus stel je voor: je zit voor de televisie en kijkt naar een debat in de Tweede Kamer. Je luistert naar een politieke toespraak van de Ambassade van de Noordzee die een zetel in de Kamer heeft. De Noordzee en andere niet-mensen worden serieus genomen en hebben een juridische stem gekregen. Er wordt een nieuwe democratie gevormd met nieuwe spelers op het politieke podium. We staan als mens op gelijke lijn met al het andere leven op aarde en dragen samen verantwoordelijkheid.
Een werkelijkheid om naar toe te leven?
Gebruikte bronnen
Laura Burgers, Evanne Nowak, Eva Meijer: De stem van de Noordzee. Uitgeverij Boom; 128 pagina’s; €17,50.
<< Vorige | Volgende >>