Liternatuur

Artikelen

Dystopie in ‘Vis’: klimaatfictie op zee

Anton Valens schreef zijn novelle Vis (2009) met een weinig positieve insteek. Het verhaal, dat gezien kan worden als het dagboek van de protagonist, beschrijft een week in het leven op de DH731, een viskotter die jacht maakt op schol. De naamloze hoofdpersoon, een werkeloze kunstenaar, begint zijn reis vol goede moed met de vier andere bemanningsleden, maar het leven op zee is minder romantisch dan hij zich van tevoren had ingebeeld. Gedurende het verhaal wordt duidelijk dat het bestaan op de kotter in de ogen van de hoofdpersoon in het teken staat van dood en verderf. Wel lijkt het er minder onzedelijk aan toe te gaan dan op gelijkwaardige schepen waar soms de voor de visserij geldende regels met een korreltje zout worden genomen, ‘Zo niet op de DH731, waar ook in andere opzichten volgens de heersende regels werd gewerkt.’.  

Door Kyara Vonk

De avonturen van de protagonist op zee leiden tot de vraag: kan deze novelle gezien worden als klimaatfictieKlimaatverandering zou ik in de novelle geen hoofdthema noemen, maar wordt wel zo nu en dan aan de kaak gesteld. Zo wordt overbevissing genoemd en denkt de hoofdpersoon erover na hoe dit tegen te gaan. Ook komen de regels die gelden voor de visserij naar voren (de DH731 krijgt een boete omdat hier niet aan voldaan wordt) en toont een van de bemanningsleden interesse in het voorkomen van vervuiling van de zee, al staat hij alleen in deze kwestie: Ach, komkommerboy, jij en je milieu.’ Addie lachte zijn ‘haw-haw-haw’. ‘We zijn hier zo weg, wat kan mij dat stukkie plastic skele?’. Wetenschappers Axel Goodbody en Adeline Johns-Putra schreven een boek over het klimaat en literatuur, en refereren in hun zoektocht naar het ontstaan en de relevantie van de klimaatroman regelmatig naar het Antropoceen. Dit is het tijdperk waarin de wereld de gevolgen zal ervaren van menselijke activiteit; dit is ook een punt van aandacht in VisDe ruimte waarin de novelle zich afspeelt staat voorop, en hiermee ook het menselijk handelen in deze besloten wereld; al zijn de gevolgen voor het totale klimaat nog niet erg aan de orde. Het besloten wereldje waarin de personages zich bevinden lijkt een reële, wellicht herkenbare representatie van het heden, ook al is de werkelijkheid in het verhaal een dystopische 

Wat is een dystopie?

Waarom is de beschreven situatie in de novelle eigenlijk een dystopie te noemen? Het woord ‘dystopie’ komt voort uit de Griekse woorden ‘dys’ (wat slecht of hard betekent) en ‘topos’ (plaats, landschap) en wordt omschreven als een denkbeeldige samenleving met niets dan negatieve kenmerken. Dit komt in de novelle naar voren omdat een van de grote thema’s het sterven van de vissen isDe hoofdpersoon voelt zich schuldig naar de vis en het klimaat: ‘Ik beleefde weinig plezier aan het strippen (het afmaken van de vissen). Ik deed de dieren pijn. Ze konden geen geluid uitbrengen maar hun lichaamstaal zei genoeg.. Dit doden van de schol is een belangrijk thema in het verhaal, al is de protagonist de enige die er enige emotie bij lijkt te voelen; hij probeert zich zelfs in te beelden hoe het is om als platvis te leven. Voor de meer ervaren bemanningsleden is het strippen net zo gewoon als aardappels schillen. Werker Addie vindt het overduidelijk een aangename bezigheid: ‘Hij schoof de kop van de spartelende tong in zijn mond en klapte zijn kaken hard toe. Als een guillotine. . . Hij lachte weer.’. Hieruit blijkt dat deze plek in de ogen van de protagonist wel degelijk een dystopische is, een omgeving waar hij absoluut niet wil leven, hoewel de leefomstandigheden op de kotter voor de andere bemanningsleden de normaalste zaak van de wereld zijn. 

Mens en dier in ‘Vis’

De natuur komt in deze novelle op twee wijzen naar voren. Aan de ene kant probeert de mens in Vis voor God te spelen en de natuur te overmeesteren: de kotter vangt alles wat op zijn pad komt en de bemanning besluit wat er met de dieren gebeurt. De vissen die geld op kunnen leveren (schol, tong, kabeljauw en dergelijke) worden gedood en in het ruim gegooid. De dieren die niks voor hen betekenen (schelpdieren, krabben, inktvis) verdwijnen in de afvoergoot op weg terug naar zee en blijven voortbestaan. De mens bepaalt hier wie leeft en wie sterft. Aan de andere kant blijkt op de DH731 ook dat de natuur uiteindelijk overwint. Dit wordt vooral duidelijk wanneer bemanningslid Addie (die het doodmaken van vissen zo ongeveer als hobby zag) door een noodlottig ongeval overlijdt, en op deze manier misschien wel zijn verdiende loon krijgt. 

De manier waarop de hoofdpersoon naar de gevangen dieren kijkt kan gezien worden als antropomorfisme: het toekennen van menselijke eigenschappen aan dieren. Dit begint al waar hij zich, zoals eerder beschreven, probeert in te beelden hoe het is om een platvis te zijn, maar ook op verscheidene andere punten in het verhaal waar hij zich probeert in te leven in de gevangen dieren. Of hoe hij hun ledematen beschrijft als ‘armen’ en hij probeert met de vissen contact te maken aangezien volgens hem de ogen van schol identiek zijn aan mensenogen. Aan het einde van de novelle heeft hij interactie met een krab die hij een beetje aan het pesten is door te dreigen het beestje te verpletteren:  

‘En toen – en dit vervulde me met grenzeloos ontzag- was het babykrabbetje op zijn achterpoten gaan staan en met zijn schaartjes dreigend gaan zwaaien naar de reusachtige handschoen. Wat een karaktervastheid! Men kan wel zeggen: ‘Instinct’, maar volgens mij vergt een dergelijke strijdlustige houding wel iets meer dan louter de blinde, ingeschapen aandrift tot onbewust doeltreffend handelen. Heldenmoed.’

Deze manier van kijken naar een dier, maar zijn acties ‘vermenselijken’, geeft aan dat de protagonist op een heel ander manier naar de dieren kijkt dan de andere bemanningsleden, die de dieren louter als winstobjecten beschouwen. 

Het klimaat op zee 

In het leven op de kotter in de novelle zijn de personages voornamelijk egocentrisch te noemen, met uitzondering van de hoofdpersoon die meer oog voor zijn omgeving lijkt te hebben dan de anderen. Op de DH731 ontstaat een kleine, op zichzelf staande wereld die nauwelijks relatie lijkt te hebben met het bestaan op het vasteland. Het schip en zijn bewoners zijn gedurende het boek het centrum van het bestaan. De protagonist is de enige die zich bezighoudt met de manier waarop de omstandigheden op het schip de rest van de wereld en het klimaat kunnen beïnvloeden. Denk hierbij aan problemen als zeevervuiling en overbevissing.  

Het thema klimaatverandering is dus in Vis wel degelijk aanwezig en is vooral af te lezen aan de interactie tussen de hoofdpersoon en zijn medewerknemers, en in de manier waarop deze hoofdpersoon omgaat met de dieren die hij aantreft tijdens zijn avontuur op zee. Hij lijkt medelijden te hebben met de dieren, houdt zich bezig met hun gevoelens en staat regelmatig stil bij de gevolgen die de visvangst kan hebben op het klimaat. Dit bewijst dat zijn wereldbeeld antropocentrisch te noemen is, aangezien hij zich bezighoudt met de veranderingen die de wereld kan ervaren als gevolg van menselijk handelen. Concluderend blijkt dus dat, hoewel het op het eerste gezicht lijkt of het verhaal gaat over de ervaringen van de hoofdpersoon in zijn eerste keer op zee, het klimaat en de natuur voor Valens toch een belangrijk element vormen in het schrijven van zijn novelle. Waar zij niet slechts gebruikt worden als achtergrond, maar als leidraad in de persoonlijke ontwikkeling van de hoofdpersoon. 


Anton Valens: Vis. Amsterdam, Uitgeverij Augustus, 2009, 143 pagina’s, €17,50. 


… Van dystopie naar utopie. Lees Ecologische motieven achter Van Eedens kolonie Walden voor een romantische blik op de natuur in klimaatfictie


<< vorige | volgende >>