Artikelen
Wat een wateraap ons vertelt over mens-zijn
Hoe moet je mens zijn als je niet weet wat dat eigenlijk betekent? Hoe word je een man of een vrouw als je eigenlijk niet eens weet of je mens of dier bent? De Wateraap, de debuutroman van Mariken Heitman, volgt Elke, een biologiestudent die er maar niet in slaagt om te worden wat zij in de ogen van anderen moet zijn: een vrouw. Elke is gefascineerd door de wateraap, een onbewezen tussenfase in de evolutie van dier naar mens. In De Wateraap leidt de zoektocht naar een identiteit terug naar het moment waarop de mens voor het eerst mens werd. Je kan de roman daarom lezen als een kritiek op tegenstellingen, zowel tussen man en vrouw als tussen mens en dier.
Door Hanna Kok
Het idee dat er slechts twee, elkaar uitsluitende genders zijn, is allang geen onbetwist gegeven meer. Mensen die zich geen man én geen vrouw voelen, of juist een combinatie van beiden, zijn hier het levende bewijs van. Ook wat betreft biologisch geslacht zit de mens heel wat genuanceerder in elkaar. Toch heersen in de maatschappij nog allerlei ideeën over wat het betekent om mannelijk of vrouwelijk te zijn. Bijvoorbeeld: mannen zijn sterk en rationeel, vrouwen zijn zacht en verzorgend.
Het zijn ideeën die we meekrijgen in onze opvoeding en die we verder internaliseren wanneer we in elke wasmiddelreclame een vrouw de was zien doen of in de krant lezen dat mannen minder lang recht hebben op ouderschapsverlof dan vrouwen. De verwachting dat mannen verliefd worden op vrouwen en andersom hoort hier ook bij. Dit soort verwachtingspatronen kunnen enorme barrières opwerpen voor mensen die niet binnen het patroon passen. Mensen zoals Elke.
Vorm van verraad
Elkes ongemak met haar genderidentiteit begint al vroeg. Aan het begin van de puberteit ziet ze haar veranderende lichaam als een vorm van verraad: ‘Ik had er niet om gevraagd, dan moest het maar zo. Het was schokkend dat ik al die tijd niet meer dan een voorstadium was geweest van iets.’ De gedaanteverwisseling lijkt haar leeftijdsgenoten makkelijk af te gaan, maar Elke lukt het niet: ‘Ik groeide krom en ontweek het lichaam dat voor mij bedoeld was. Er was iets mis met mij.’ Ze vindt geen aansluiting bij meisjes omdat ze niet weet hoe ze zich moet kleden of gedragen om op hen te lijken. Haar ouders proberen haar met behulpzame blikken en verwachtingen in te delen in een hokje waar Elke maar niet in lijkt te passen. Elke zoekt haar toevlucht bij haar oudtante Ko, die haar in huis neemt in ruil voor hulp in de moestuin. Tussen de gewassen en composthopen kan Elke zichzelf zijn. Maar ook daar kan zij niet helemaal ontsnappen aan de externe blik, want ook Ko vraagt zich af of Elke weleens een vriendje heeft gehad.
Zo verdwaald als Elke is, zo zelfverzekerd is de wateraap: ‘[Hij] was sierlijk, verre van onbeholpen, hij zwom en dreef en bewoog zijn armen en benen in een perfect ritme. Zijn mond opende, hij zoog lucht naar binnen en met een krachtige slag dook hij onder.’ De wateraap zou een tussenfase tussen mens en aap zijn geweest, een wezen dat rechtop liep en zwom, maar longen had en geen kieuwen. Deze periode in het water heeft de mens onherroepelijk gevormd. Elke ziet in de wateraap een ontbrekende schakel die ze in zichzelf juist mist: ‘Hij verbond het een met het ander terwijl ik in mijzelf juist een gat vermoedde dat ik maar niet gedicht kreeg.’ De wateraap dicht als vanzelfsprekend het gat tussen mens en dier, terwijl de afstand tussen man en vrouw voor Elke een kloof is waar ze in dreigt te verdwijnen.
Ergens tussenin
Een ervaring die Elke een kleine stap dichter bij een eigen identiteit brengt, is haar reis naar Wenen. Hier ontmoet ze Lena, de biologe die het boek schreef dat Elkes fascinatie voor de wateraap heeft opgewekt. Elke wordt verliefd op Lena en wanneer het tussen de twee uiteindelijk tot een zoen komt, beseft Elke dat ze in ieder geval één deel van haar oude zelf heeft afgeschud: het deel dat Ko deed vragen of ze een vriendje had. Het gat tussen man en vrouw is een beetje kleiner geworden door de mogelijkheid van liefde tussen een vrouw en Elke, die misschien geen vrouw is maar ook zeker geen man.
Met Lena houdt het geen stand en Elke keert terug naar huis waar ze te maken krijgt met het overlijden van Ko. In het surrealistische slot van de roman zoekt Elke het water op. Terwijl ze door de uiterwaarden waadt, voert ze een innerlijke dialoog met de wateraap. Hier wordt duidelijk wat het belangrijkste verschil is tussen Elke en de wateraap, twee wezens die allebei ergens tussenin zijn. Elke leeft in de wereld van de mensen, een wereld van sociale structuren en verwachtingen over wat mannen zijn en wat vrouwen zijn. De wateraap leeft in een wereld die aan de mensheid vooraf ging, zonder enige vorm van sociale structuur. Voor de wateraap is alles vanzelfsprekend, omdat er niemand is om hem te vertellen dat het anders moet. Elke vraagt zich af welk advies de wateraap haar zou geven en concludeert: ‘En, zou je me vragen, maakte het uit: aap, wateraap of mens? Ik zweeg. Je vond me weinig pragmatisch, ik hoefde alleen maar naar de zon te lopen. Niet zo blijven hangen.’
Het gaat in De Wateraap dus niet alleen over man– of vrouw-zijn. We hebben namelijk te maken met nog een andere tegenstelling: mens en dier. De wateraap, die tussenin zit, stelt ons de vraag: is het eigenlijk wel zo vanzelfsprekend, dat onderscheid tussen mens en dier? En hoe beïnvloedt die strenge scheiding de manier waarop we denken en leven?
De wereld waarin we leven is een maatschappij gemaakt door mensen, primair gericht op het beschermen van mensenlevens. Dieren en de natuur zien we vaak als iets waarvan we kunnen genieten, iets waartegen we ons moeten beschermen of iets waar we gebruik van kunnen maken. We hebben een antropocentrisch wereldbeeld waarbij de mens centraal staat en de waarde van alle andere dingen wordt bepaald door wat ze voor de mens betekenen. Deze term is verwant aan het concept van het antropoceen, waarmee het tijdperk in de geschiedenis van de aarde wordt aangeduid waarin de natuur en het klimaat de gevolgen ondervinden van het menselijk bestaan. Nu inmiddels onomstotelijk is bewezen dat het gedrag van mensen bijdraagt aan het opwarmen van de aarde, is het niet moeilijk om te zien dat het bevragen van antropocentrisch denken onderdeel is van veel klimaatactivisme. Denk bijvoorbeeld aan de Partij voor de Dieren, die alleen al door de keuze voor de partijnaam het idee in twijfel trekt dat de politiek alleen in dienst staat van mensen.
De wateraap als bondgenoot
Tussen antropocentrisch denken en het denken over man en vrouw kun je overeenkomsten zien. Beide manieren van denken zijn gebaseerd op tegenstellingen en hangen allerlei connotaties aan de uiteinden van opposities. En zo zijn er meer ideologieën en verzamelingen van dominante ideeën waarbij twee uitersten tegenover elkaar staan en een kant altijd aan het langste einde trekt. Systemisch racisme, waarbij wit altijd profiteert ten koste van zwart, is hier een duidelijk voorbeeld van. Zo geredeneerd is het niet gek dat klimaatactivisme vaak hand in hand gaat met andere vormen van sociaalmaatschappelijk activisme.
Onder het motto ‘None of us is free until all of us are free’ vinden maatschappelijke bewegingen elkaar en komen ze op voor allerlei soorten minderheidsgroepen, zoals de lhbti-gemeenschap, mensen van kleur, mindervaliden en ook dieren. Dit activisme bestaat vaak uit het betwijfelen van de diepere structuren van onze samenleving. Want het zijn juist de mensen die niet van die structuur profiteren die de beperkingen van het dominante denken aan het licht brengen. Deze groepen van ‘buitenstaanders’ vinden in elkaar een bondgenoot, zoals Elke die vindt in de wateraap.
Het is dus niet gek dat Elke terugverlangt naar het water waar nog geen scheiding tussen mens en dier was maar alleen een aap die soms zwom en soms liep. Haar zoektocht drukt niet alleen ongemak uit over genderrollen, maar ook over een groter wereldbeeld, waarin de rationele, categoriserende en vernietigende mens heerst. Voor wie vrouw noch man is, is degene die mens noch dier is een bondgenoot. Degene die zegt: ‘Je hoeft alleen maar naar de zon te lopen, niet zo blijven hangen.’
Mariken Heitman: De Wateraap. 2019. Atlas Contact, 192 pagina’s, €19,99.
… Meer over lezen over tegenstellingen? Lees De dorre kloof tussen stad en platteland